Proceskostenveroordeling in kort geding (2023).

Pro­ces­kos­ten­ver­oor­de­ling in kort ge­ding (2023).

Voor­beeld: kort ge­ding tus­sen Vi­tes­se en sta­di­on ei­ge­naar Gel­re­do­me. 

De afgelopen periode schreven wij diverse blogs over de kosten van een procedure. In deze blog lichten we dit verder toe aan de hand van een concreet voorbeeld, namelijk de daadwerkelijke proceskostenveroordeling in de zaak tussen Vitesse enerzijds en de stadion eigenaar van het Gelredome en de exploitant anderzijds. Deze spraakmakende zaak haalde veelvuldig de media en het was uiteindelijk de rechter in kort geding die een voorlopig oordeel gaf over de vraag of Vitesse tijdelijk gebruik mocht blijven maken van het Gelredome stadion zolang de bodemprocedure tussen partijen nog liep.

Kort geding Vitesse – eigenaar Gelredome

De uitspraak in het kort geding tussen Vitesse, de eigenaar en de exploitant van het Gelredome stadion is gepubliceerd op de website van de rechtspraak. In het kort geding stond de vraag centraal of Vitesse in het verleden van de gemeente Arnhem een eeuwigdurend speelrecht had verkregen als gevolg waarvan haar een gebruiksrecht zou toekomen. De voorzieningenrechter besliste in het nadeel van Vitesse omdat zij onvoldoende had onderbouwd wat het contractuele eeuwigdurende speelrecht zou moeten inhouden, los van het feit dat het onduidelijk was of dit recht kon worden ingeroepen tegen de huidige eigenaar en de exploitant van het stadion. Dit had wellicht kunnen worden ondervangen als in het verleden niet een contractueel gebruiksrecht was opgenomen, welk recht sowieso nader had moeten worden uitgewerkt in een specifieke overeenkomst, maar als dit recht was vormgegeven als goederenrechtelijk recht in de vorm van een kwalitatieve verplichting. Als dit niet mogelijk was had kunnen worden bezien of een contractueel aan opvolgend eigenaren door te geven verplichting in de vorm van een kettingbeding. De keuze tussen een kwalitatieve verplichting of een kettingbeding is afhankelijk van wat je van de eigenaar van het stadion exact verwacht. Dit is voor nu echter mosterd na de maaltijd nu dit blijkbaar in het verleden helaas niet goed is uitgewerkt.

Terug naar de proceskostenveroordeling. Het behoeft geen betoog dat procedures zoals in dit voorbeeld voor alle partijen kostbaar zijn. Er zijn diverse advocaten betrokken en zoals uit het vonnis in deze zaak ook blijkt zijn er vaak zelfs meerdere advocaten per partij betrokken.

Verloop kort geding

Een kort geding wordt altijd gestart met een dagvaarding door de eisende partij, in dit geval Vitesse. Vervolgens volgt een mondelinge behandeling en op korte termijn een uitspraak. Uit het vonnis in deze zaak blijkt dat beide gedaagden ook nog een conclusie van antwoord hebben ingediend ter schriftelijke reactie op de dagvaarding en dat Vitesse en de eigenaar van het stadion nog nadere bewijsstukken (producties) hebben ingebracht. Alle partijen hebben pleitnota’s opgesteld en voorgedragen op de zitting, waarna vervolgens vonnis is gewezen nadat partijen de voorzieningenrechter hebben bericht dat de schikkingsonderhandelingen niet tot een positief resultaat hadden geleid.

Proceskostenveroordeling in kort geding

Voor een procedure in kort geding betalen alle partijen griffierecht. In deze zaak bedroeg het griffierecht € 676 per partij. De vergoeding voor de kosten van de advocaten wordt berekend aan de hand van het liquidatietarief. Hoewel bij een normale civiele zaak naar de proceshandelingen die door een partij zijn verricht wordt gekeken, daaraan punten worden toegekend en dit leidt tot een bedrag, werkt dit in kort geding anders. In kort geding stelt de rechter een totaalbedrag aan vergoeding voor advocaatkosten vast, niet direct gerelateerd aan de proceshandelingen, maar gerelateerd aan de complexiteit van de zaak. Daarbij worden drie categorieën onderscheiden:

1. Eenvoudig, € 697,-;
2. Gemiddeld, € 1.079;
3. Complex, € 1.619;

In de onderhavige zaak heeft de voorzieningenrechter Vitesse veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.079,- aan zowel de stadion eigenaar als de exploitant. De rechter heeft aldus geoordeeld dat de onderhavige zaak qua complexiteit een gemiddelde zaak betrof. De werkelijke advocaatkosten zullen voor zowel de stadion eigenaar als de exploitant fors hoger zijn geweest.

Conclusie

Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de proceskostenveroordeling in kort geding slechts een fractie van de daadwerkelijke advocaatkosten zal dekken, zelfs als je gelijk hebt. Het adagium bezint eer gij begint (alhoewel de eigenaar en exploitant hier werden gedagvaard en dus geen keuze hadden), gaat in kort geding dus vaak op. Anderzijds is het soms ook zo dat een uitspraak of alleen al de betrokkenheid van een rechter kan maken dat er meer schikkingsbereidheid ontstaat bij partijen. In dit strategische belang kan dus ook de meerwaarde van een procedure in kort geding zijn gelegen.

Heeft u een spoedeisende zaak en wilt u graag sparren met een advocaat over uw juridische mogelijkheden? Neem dan contact met ons op. Onze advocaten leggen u graag uit hoe een kort geding werkt en of het starten van een kort geding van meerwaarde kan zijn voor uw zaak.

Over de schrijver:

Annelies Mulder

Advocaat en curator

Annelies is een advocaat die als geen ander de strategische belangen in een juridische kwestie doorziet. Dit stelt haar in staat om daarop te acteren en een goed resultaat voor de cliënt te behalen.  lees meer