Wet bestuur en toezicht rechtspersonen - inwerkingtreding 1 juli 2021.

Wet be­stuur en toe­zicht rechts­per­so­nen - in­wer­king­tre­ding 1 ju­li 2021.

In­ge­wik­keld? Wij leg­gen het u uit! 

Op 1 juli 2021 is de wet bestuur en toezicht rechtspersonen in werking getreden. Na allerlei fraude incidenten in de publieke sector, denk aan zorginstellingen en woningcorporaties, werd het tijd voor een uniforme regeling ter zake de verantwoordelijkheid van bestuurders en toezichthouders. De wetgever heeft de normen voor bestuurders en toezichthouders van stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen gelijkgetrokken aan de reeds geldende normen voor bestuurders en toezichthouders van een BV of NV. 

De wet heeft tot gevolg dat vanaf 1 juli 2021 voor bestuurders en toezichthouders diverse verzwaarde aansprakelijkheidsnormen gelden. Voorheen waren veel aansprakelijkheidsnormen niet van toepassing op bestuurders en toezichthouders van stichtingen en verenigingen en werd het handelen van toezichthouders individueel getoetst. In geval van een faillissement kon je als bestuurder of toezichthouder enkel aansprakelijk zijn voor het tekort in het faillissement als de vereniging of stichting was onderworpen aan vennootschapsbelasting. Dit onderscheid verdwijnt. 

Wat betekent dit voor uw aansprakelijkheidsrisico als bestuurder of toezichthouder van een stichting of vereniging?

De interne aansprakelijkheidsnorm van art. 2:9 BW geldt vanaf 1 juli 2021 voor alle toezichthouders van verenigingen en stichtingen. Hoewel een toezichthouder via de onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) al aansprakelijk kon worden gesteld door bijvoorbeeld de stichting zelf, geldt dat nu ondubbelzinnig is vastgelegd dat art. 2:9 BW ook van toepassing is op de toezichthouder. Voorheen werd de norm van 6:162 BW wel ingekleurd door de norm van art. 2:9 BW, maar deze was niet rechtstreeks van toepassing. Hoewel de grondslag voor aansprakelijkheid anders is, lijkt dit op zich geen ingrijpende wijziging. 

Wat wel een ingrijpende wijziging betreft, is dat de raad van toezicht als collectief voortaan hoofdelijk aansprakelijk is, terwijl voorheen het handelen van iedere individuele toezichthouder over de band van 6:162 BW separaat werd getoetst. Je was als toezichthouder niet aansprakelijk voor de acties van een andere toezichthouder. Dit onderscheid vervalt. Betekent dit dat je als toezichthouder altijd voor het gehele handelen van de raad van toezicht aansprakelijk bent? Dat is gelukkig niet het geval. Je kunt je als toezichthouder disculperen van aansprakelijkheid indien er een duidelijke taakverdeling gold. Een taakverdeling kun je vastleggen in de statuten van de vereniging of stichting of in een reglement. 

Bestuurders en toezichthouders van verenigingen en stichtingen die verplicht zijn om een jaarrekening op te maken (bijvoorbeeld omdat ze actief zijn in de zorg, het onderwijs, pensioenfondsen etc.) kunnen voortaan ook door curatoren in het geval van een faillissement aansprakelijk worden gehouden als het faillissement is veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur. Als de administratie niet correct is bijgehouden of de jaarrekening te laat is gepubliceerd, dan geldt dat dit altijd wordt gekwalificeerd als onbehoorlijk bestuur en dat wordt vermoed dat dit een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. We noemen dit het wettelijke bewijsvermoeden. Het bewijsvermoeden kan door bestuurders en toezichthouders worden weerlegd als ze aantonen dat het faillissement is veroorzaakt door andere omstandigheden, niet zijnde het onbehoorlijk bestuur. Als een curator een succesvol beroep doet op deze aansprakelijkheidsgrond, dan zijn de bestuurders en toezichthouders in beginsel aansprakelijk voor het gehele faillissementstekort. Dit kan dus flink in de papieren lopen en creëert een groot extra risico voor bestuurders en toezichthouders van verenigingen en stichtingen die in zwaar weer verkeren.

Een extra bijkomende aansprakelijkheidsgrond is de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders jegens derden voor het geval de jaarrekening een misleidende voorstelling van zaken geeft. Hiermee kunnen ook gedupeerden van een stichting of vereniging de bestuurders en/of toezichthouders aansprakelijk stellen indien zij kunnen aantonen dat zij hebben vertrouwd op een jaarrekening die misleidend blijkt te zijn geweest.  

Over de schrijver:

Annelies Mulder

Advocaat en curator

Annelies is een advocaat die als geen ander de strategische belangen in een juridische kwestie doorziet. Dit stelt haar in staat om daarop te acteren en een goed resultaat voor de cliënt te behalen.  lees meer